Spraakafzien (in het normale spraakgebruik liplezen genoemd) is het aflezen van klanken van iemands mond gecombineerd met informatie uit non-verbale informatie zoals gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal.
Spraakafzien wordt vaak door doven gebruikt om te kunnen begrijpen wat mensen zeggen die geen gebarentaal beheersen. Ook slechthorenden gebruiken vaak spraakafzien om de hoorbare informatie die ze missen aan te vullen.
Met spraakafzien is niet alles te verstaan wat iemand zegt. De letters a en o zijn duidelijk te zien aan de mondvorm, maar de letters k en g zitten achter in de keel en zijn niet af te lezen. Ook het verschil tussen de p, b, en m is niet te zien. Klassiek voorbeeld zijn de woorden paard, baard en maart; om te weten welke woord is gezegd, is de hele zin nodig. Dat betekent dus ook dat bij het spreken tegen iemand die spraakafzien gebruikt, spreken in telegramstijl uit den boze is, evenals te weinig of te veel articulatie.